1
Alle militaire vliegtuigverliezen
in Nederland tijdens de
Tweede Wereldoorlog
VERLIESREGISTER 1939-1945
Studiegroep Luchtoorlog 1939 - 1945 (SGLO)
Foto op de omslag:
In de vroege ochtend van 13 juni 1943 maakte een Messerschmitt Bf 110 een noodlanding achter de zuivelfabriek
‘Wilhelmina’ in Bergen, Noord-Holland. De tweemotorige nachtjager maakte een lange schuiver over de weilanden
en belandde uiteindelijk bijna in de Bergervaart. Beide bemanningsleden stapten uit hun vernielde toestel en schoten
lichtkogels af, waarop vanaf het nabijgelegen vliegveld Bergen hulp kwam aangesneld. Het incident geeft goed aan,
hoe het onderzoek naar vliegtuigverliezen langzaam maar zeker vooruitgang boekt. Al in 1976 beschreef Ab Jansen
in deel 2 van zijn klassiek geworden trilogie Wespennest Leeuwarden naar een ooggetuigenverslag hoe ‘een Duitse
nachtjager’ op deze plek belandde, zonder echter de juiste datum te weten. Het zou ‘in de nazomer van 1943’ zijn,
wat later (foutief) werd gecorrigeerd naar 19 april 1944. Toen in 2007 bij toeval deze fraaie foto via Internet te koop
werd aangeboden kon de puzzel gedeeltelijk worden opgelost. Al snel bleek, dat deze Bf 110 het bewuste toestel
was dat in Bergen was neergekomen. Toen de opname bij de nieuwe eigenaar belandde kwam het onderzoek naar dit
verlies in een nieuwe fase. De rompcode ‘C9+AK’ is duidelijk leesbaar en zelfs kan het Werkenummer 5427 worden
ontcijferd. Dit leidt onherroepelijk via de Duitse verliesrapporten naar een toestel van de 2./NJG 5, dat op 13 juni
1943 voor 80% werd gekraakt en dus werd afgeschreven. De datum is daarmee vastgesteld. Helaas blijven nog steeds
enkele zaken onopgelost. De vlucht bleek ‘kein Feindfl ug’, zodat het voorlopig nog gissen blijft wat de reden van het
ongeval is geweest. De Staffel waartoe de Bf 110 behoorde was niet op vliegveld Bergen, maar op St. Truiden in België
gestationeerd. Werd het vliegtuig naar Bergen gevlogen om te worden overgedragen aan een andere eenheid? Ging
de bemanning bij de collega’s op bezoek met het vooruitzicht van een prettig zomerdagje aan het strand? En ook: wie
waren aan boord? De namen van de bemanning zijn immers nog niet bekend, omdat ze niet in de rapportages zijn
vermeld. Zo komt beetje bij beetje helderheid in dit incident, ruim dertig jaar nadat voor het eerst aandacht aan de
kwestie werd besteed. En wellicht duikt ooit de ontbrekende schakel op. (foto collectie Hans Nauta)
1
Colofon
Coördinatie verliesregister: Frans Auwerda
Inleidende teksten: Peter Grimm
Teksten fotobijschriften: Ivo de Jong
Grafi eken: Jos Stok
Beeldredactie en productie: Erwin van Loo, Ivo de Jong
Vormgeving en layout: Sectie Grafi sche Vormgeving, Frederikkazerne Den Haag
Reacties Verliesregister: Bas Maathuis, Willibrordlaan 20, 7581 DR Losser,
email: verlieslijst@hetnet.nl
ISSN: 1574-7719
© Studiegroep Luchtoorlog 1939-1945, 2008
VERLIESREGISTER 1939-1945
Alle militaire vliegtuigverliezen
in Nederland tijdens de
Tweede Wereldoorlog
2
3
INLEIDING
VERLIESREGISTER 1939-1945
Alle militaire vliegtuigverliezen
in Nederland tijdens de
Tweede Wereldoorlog
4
5
INLEIDING
Nadat in de Eerste Wereldoorlog het luchtwapen voor het eerst op grote schaal werd ingezet, was dat
ruim twintig jaar later veel verder geëvolueerd. Het vliegtuig speelde een grote rol in het verloop van
de Tweede Wereldoorlog, zowel door zijn mogelijkheden als door zijn tekortkomingen. De aantallen
vliegtuigen waren enorm toegenomen en zelfs de meest afgelegen plekken van de aarde ondervonden
aan den lijve het effect daarvan. Toch bleef de inzet van het vliegtuig gebonden aan factoren als
de weersgesteldheid, de stand van de techniek, de logistieke infrastructuren, de geoefendheid van
bemanningen en de inzichten op doctrinair gebied.
Nederland lag ingeklemd tussen de belangrijkste oorlogsvoerende naties van West-Europa. Het was dan
ook onvermijdelijk dat de luchtoorlog een zwaar stempel drukte op deze periode in onze geschiedenis.
Bijna dagelijks werd ons land geconfronteerd met luchtalarm, overvliegende vliegtuigen, beschietingen
en bombardementen. Gedurende de oorlog gingen talloze vliegtuigen verloren. Maar hoeveel?
Honderd? Duizend? Nog meer? In welk deel van ons land kwamen de meeste vliegtuigen terecht?
Allemaal vragen die tot op heden niet zijn beantwoord.
Deskundigen op dit terrein zijn het er al geruime tijd over eens dat het aantal neergekomen vliegtuigen
op ons grondgebied in de duizenden loopt, maar de schattingen over het precieze aantal lopen uiteen.
De Studiegroep Luchtoorlog 1939-1945 (SGLO) stelde zich ten doel uitsluitsel op die vraag te geven en
tevens inzicht te bieden in de aard en de locaties van die verliezen. De kwestie van de vliegtuigverliezen
is geen abstracte oefening, integendeel. De vraag naar de oorlogsverliezen blijft actueel want met
regelmaat worden wrakken opgegraven, vermisten teruggevonden en blindgangers opgeruimd.
Het verliesregister van de SGLO
De SGLO bestaat sinds 1975. Zij stelt zich ten doel de luchtoorlog boven Nederland tijdens de Tweede
Wereldoorlog te bestuderen en de resultaten daarvan vast te leggen. De SGLO tracht dat doel te
bereiken door het leggen en onderhouden van contacten met haar leden en gelijkgerichte organisaties
en deskundigen in binnen- en buitenland. Voorts geeft de SGLO een Bulletin uit met artikelen,
mededelingen, vragen en antwoorden, boekrecensies, etc.1 Twee keer per jaar organiseert de groep een
landelijke bijeenkomst, bij voorkeur op toepasselijke locaties, zoals vliegbases en militaire musea.
De SGLO initieert onderzoek naar de luchtoorlog tussen 1939 en 1945 en streeft ernaar de resultaten
te (doen) publiceren op zo verantwoord mogelijke wijze2. Een aantal leden houdt zich bezig met het
onderzoek naar vliegtuigen, die in ons land tijdens de oorlogsjaren zijn neergekomen. Het resultaat van
deze naspeuringen is regelmatig gepresenteerd in publicaties3. Voorts zijn door de inzet van de leden
vermisten opgespoord, monumenten opgericht en veteranen, nabestaanden en ooggetuigen bijeen
gebracht4.
De wens leeft al heel lang om de gegevens van alle neergestorte vliegtuigen toegankelijk te maken
door middel van één groot verliesregister. Het bleek dat niet alleen de leden van de SGLO daaraan
behoefte hebben, maar ook de overheid. Zowel op gemeentelijk als op rijksniveau wordt het ontbreken
van een dergelijk register als een gemis ervaren. Het kan immers niet alleen dienen om een beeld te
krijgen van lokale gebeurtenissen, maar deze ook in perspectief te plaatsen met crashes die op dezelfde
datum plaatsvonden. Bovendien geeft een register door de unieke volgnummers een eenduidige ingang
op documentatie die bij verschillende instanties en geïnteresseerden aanwezig is. De koppeling en
ontsluiting van gegevens is op deze wijze vereenvoudigd.
In het verleden publiceerde de SGLO monografi eën van verliezen per vliegtuigtype. Deze vormen een
uiterst nuttige grondslag, hoewel een dergelijk overzicht niet van alle niet typen voorhanden is5. Een
totaalbeeld ontbrak daarom nog steeds.
6
Tot nu toe leek het bijna onmogelijk zo’n totaalbeeld in één register tot stand te brengen. Het probleem
is zowel kwantitatief groot als inhoudelijk complex, zodat veel eerdere initiatieven niet tot een
eindresultaat leidden. Grote knelpunten vormen onder meer de Meidagen van 1940, operatie Market
Garden van september 1944 en operatie Bodenplatte van 1 januari 1945. Hierbij kwamen telkens grote
aantallen vliegtuigen binnen een kort tijdbestek in een relatief klein gebied terecht en dat maakt een
nauwgezette reconstructie van alle afzonderlijke verliezen bijzonder lastig. Maar ook voor de rest van de
oorlog waren vliegtuigverliezen aan de orde van de dag, waarbij de reconstructie van individuele crashes
tot ingewikkelde en jarenlange research kan leiden.
Ondanks de omvang van de uitdaging besloot de bestuurscommissie van de SLGO tot de opbouw
van het verliesregister6. Gelukkig vond zij ons lid Frans Auwerda bereid om deze enorme klus te klaren.
Op basis van eigen onderzoek, aangevuld met de vaak omvangrijke documentatiebestanden van
andere leden van de SGLO, bouwde hij het verliesregister. In nauwe samenwerking met de Sectie
Luchtmachthistorie van de Koninklijke Luchtmacht (in 2005 opgegaan in het Nederlands Instituut voor
Militaire Historie; NIMH) ontstonden zo de eerste chronologische verlieslijsten, die vanaf december 2002
in het Bulletin werden gepubliceerd. De reacties, vaak in de vorm van aanvullingen, werden vervolgens
in de lijsten verwerkt.
De spelregels
Het register strekt zich uit over de periode van 1 september 1939 tot en met VE-Day op 8 mei
1945. In de chronologische lijsten zijn alle verliezen opgenomen: zowel vliegtuigen die onherstelbaar
waren beschadigd (bij de Luftwaffe geldt als criterium meer dan 60 procent schade), als omgekomen
bemanningsleden en vliegers7. Bij de verliezen boven de Noordzee worstelde de samensteller soms met
de bepaling van de crashlocatie. Zeestromingen en getijden hebben hun eigen dynamiek, zodat de
vindplaats van wrakdelen of gesneuvelde bemanningsleden niet altijd dezelfde is als de crashlocatie.
Na rijp beraad zijn in het register alleen de toestellen opgenomen, die binnen de territoriale wateren
neerkwamen. Toch is dit vaak niet meer nauwkeurig vast te stellen en er zal dan ook in sommige
gevallen altijd ruimte voor aanvullend onderzoek en discussie blijven. Uitgangspunt is ook, dat de
gegevens van een toestel worden opgenomen wanneer een bemanningslid in Nederland is begraven
(of begraven is geweest), hier aanspoelde of krijgsgevangen werd gemaakt. In al deze gevallen kan het
betreffende vliegtuig toch behouden zijn geland, danwel buiten onze grens zijn neergekomen.
Een andere uitdaging vormen de al genoemde verliezen in de Meidagen van 1940 en dan met name
die van de Ju 52 transportvliegtuigen, waarover zich vele onderzoekers tot nu toe hebben gebogen die
vaak tot verschillende tellingen kwamen. Als gesteld: in dit register tellen alleen de ‘Totalverluste’ en
niet de machines die tijdelijk vast kwamen te zitten in de Hollandse klei of op de stranden en daardoor
niet meer konden opstijgen. Zij waren weliswaar voor de duur van de Duitse campagne uitgeschakeld,
maar konden toen Nederland eenmaal had gecapituleerd na een succesvolle berging opnieuw worden
ingezet. In dit register is de laatste stand van zaken weergegeven. Bij de Ju 52-verliezen is het echter
zeer complex om na te gaan welke bemanning met welk vliegtuig vloog en op welke locatie het terecht
kwam. Het gevaar voor dubbeltellingen is aanwezig, omdat soms wel de bemanning bekend is maar
niet het serienummer van hun vliegtuig, of omgekeerd. Getracht is dubbeltellingen zo veel mogelijk te
ondervangen, maar deze materie blijft onderwerp van verdere studie. Het begrip ‘register’ is tamelijk
letterlijk op te vatten. Elk geval is genummerd en de gegevens beperken zich tot een zogenaamde
‘basisregistratie’.
7
Daarin zijn de volgende elementen verwerkt:
- Tijdelijk volgnummer
- Datum
- Tijdstip (indien cursief: bij benadering)
- Plaats van crash (dit is zoveel mogelijk de locatieaanduiding die tijdens de oorlogsjaren werd gebruikt.
Grote delen van het IJsselmeer zijn sindsdien drooggelegd. Zo mogelijk is de huidige locatie in Flevoland
toegevoegd.)
- Vliegtuigtype
- Serienummer (wanneer bij Duitse serienummers een ‘*’ achter het nummer is geplaatst, wil dat
zeggen dat het toestel meer dan 60 procent beschadigd is geraakt en dus als vernietigd moet worden
beschouwd).
- Eenheid
- (Eerste) vlieger
- Een aanduiding of alle gegevens van de bemanning bekend (B) zijn, dat nog gegevens ontbreken (O).
- Een aanduiding of het vliegtuig op de grond is vernield door een bombardement of eigen personeel (G).
- Een aanduiding dat het toestel door de eigen troepen is vernietigd (ZV).
- Een aanduiding dat het toestel is achtergelaten en in Duitse handen gevallen (A).
Een verklaring van de rang kan achter in deze publicatie worden gevonden in de bijlage. In dit register
ontbreken voorlopig nog de geallieerde zweefvliegtuigen die in 1944 werden ingezet tijdens operatie
Market Garden. Zij vragen om een andere aanpak, omdat hun inzet immers een ander doel beoogde dan
die van een ‘gewoon’ vliegtuig, dat diende terug te keren naar de thuisbasis. De gliders moesten met
een eenmalige vlucht troepen afl everen en konden niet meer opstijgen. Een deel ervan ging verloren,
een ander deel werd na de strijd weer verzameld en opnieuw ingezet. Het onderzoek hiernaar is zo
ingewikkeld, dat nog geruime tijd zal verstrijken voordat een betrouwbaar overzicht van de glider-
verliezen kan worden gepresenteerd.
De publicatie van de chronologische lijsten in Bulletin leidde tot vele reacties, die zijn gebruikt om het
register te verbeteren. Sommige crashes vervielen en weer andere werden toegevoegd. Om die reden
kan de nummering verspringen en kunnen nummers worden aangevuld met letters (bijvoorbeeld
T5494A). Het moment is nu echter gekomen, dat een presentatie van de huidige stand van zaken
gerechtvaardigd is. Daarmee wordt het doel bereikt om een totaalbeeld te geven, wat een mijlpaal mag
worden genoemd. De gegevens van de individuele gevallen kunnen op basis hiervan worden geordend.
Ongetwijfeld komt door het verschijnen van deze publicatie weer nieuwe informatie boven water. De
hoeveelheid informatie die ten grondslag ligt aan dit register is gigantisch. Ondanks zorgvuldige controle
is het daarom niet uit te sluiten dat feiten in enkele gevallen onvolledig of zelfs onjuist zijn weergegeven.
Wij zijn ons hiervan bewust. Omdat wij streven naar een register dat zo betrouwbaar mogelijk is, houdt
de SGLO zich zeer aanbevolen voor aanvullingen en verbeteringen.
Dit register geeft de laatste stand van zaken op 1 januari 2008 weer. Het aantal verloren vliegtuigen in
Nederland tussen 1 september 1939 en 8 mei 1945 blijkt bijna 6.000. De gemiddelde Nederlander kan
zich een dergelijk aantal nauwelijks voorstellen.
Het is voor een belangrijk deel aan Frans Auwerda te danken dat het register tot stand kwam. De
bestuurscommissie is hem zeer erkentelijk voor het vele werk dat hij heeft verricht. De bescheiden
vasthoudendheid waarmee Frans dit tot een goed einde bracht is boven alle lof verheven. Een oude
wens van velen -zowel binnen de SGLO als daarbuiten- gaat hiermee in vervulling.
Namens de SGLO,
Peter Grimm, voorzitter
8
9
CIJFERS
VERLIESREGISTER 1939-1945
Alle militaire vliegtuigverliezen
in Nederland tijdens de
Tweede Wereldoorlog
10
11
CIJFERS
Bijna de helft van het duizelingwekkende aantal van bijna 6.000 verloren vliegtuigen (circa 48 procent)
bestond uit toestellen van de Royal Air Force (RAF), iets meer dan een derde (34 procent) be-hoorde
tot de Duitse Luftwaffe. Zo’n twaalf procent was van de United States Army Air Forces (USAAF), bijna
vijf procent van de Nederlandse Militaire Luchtvaart en Marineluchtvaartdienst en 0,2 procent van de
Franse Armée de l’Air, de laatste alleen in de kortstondige periode van de Meidagen van 19408. De latere
Franse verliezen zijn opgenomen in die van de RAF, waarvan de Franse luchtstrijdkrachten in die jaren
deel uitmaakten. De cijfers tonen overduidelijk aan welke zware offers de bondgenoten naar verhouding
brachten om de oorlog te winnen en daarmee onze vrijheid veilig te stellen.
De intensiteit van de verliezen hing samen met de wisseling van de seizoenen. Herfst en winter zorgden
voor een scherpe daling in de verliescijfers door de slechtere weersomstandigheden waardoor minder
werd gevlogen.
De verliezen vormen slechts een deel van alle incidenten. Tegenover de afgeschreven vliegtuigen
stonden nog veel meer crashes waarvan de schade kon worden hersteld. De Luftwaffe kampte tijdens
de bezetting van Nederland steeds met noodlandingen, kraakjes, schade tijdens het taxiën, etc. Vooral
de landingen bleken een kritiek moment, waarbij nogal eens een -zij het doorgaans herstelbare- schade
ontstond. Een analyse door Auwerda van alle verliezen en schades van het JG 53 tijdens de hele oorlog
geeft het volgende beeld9:
Verliezen JG 53, 1939-1945
Schade < 60 procent
Schade > 60 procent
Aantal
In %
Aantal
In %
Start
100
10,8
76
5,2
Landing
242
26,2
76
5,2
Luchtgevecht
160
17,4
734
50,1
Luchtafweer
37
4,0
81
5,5
Andere reden*
230
24,9
355
24,2
Brandstofgebrek
27
2,9
24
1,6
Bombardement
126
13,7
120
8,2
Totaal
922
100
1.466
100
* hieronder vallen vliegerfouten, motorstoringen, taxiongevallen, breuk in het landingsgestel, etc.
In totaal 5954 toestellen zijn
opgenomen in de verlieslijst.
Hiervan zijn er:
2107 (35,37%) Duits;
2817 (47,29%) Brits;
733 (12,33%) Amerikaans;
282
(4,77%) Nederlands;
13
(0,22%) Frans;
1
(0,02%) Italiaans;
1
(0,02%) Belgisch.
12
Van deze eenheid sneuvelden 568 vliegers, terwijl er 437 gewond raakten. 86 anderen belandden
in krijgsgevangenschap. De tabel is een aanwijzing voor de verhoudingen in de schades en verliezen
van een Jagdgeschwader, dat vooral een luchtverdedigingstaak had en niet ver van de eigen
vliegvelden opereerde. Verliezen door vijandelijke acties werden vooral opgelopen in luchtgevechten,
terwijl geallieerde bombardementen op vliegvelden weliswaar schade aan de infrastructuur
opleverden, maar relatief weinig geheel afgeschreven Duitse jachtvliegtuigen. De bommenwerper- en
verkenningseenheden, die tijdens hun missies boven een langere tijd boven vijandelijk gebied vlogen,
kunnen wellicht afwijkende percentages te zien geven.
Op de Duitse vliegvelden in ons land waren gespecialiseerde werkplaatsen voorhanden; mocht de
schade te groot zijn, dan werd uitgeweken naar grote regionale herstelcentra die werden geleid door
de industrie. Na reparatie was het vliegtuig weer inzetgereed. Voor de geallieerden lag dat uiteraard
geheel anders. Zelfs een goed afgelopen noodlanding in bezet gebied leverde onherroepelijk een
volledig afgeschreven vliegtuig op, terwijl de kans op ontsnapping van de bemanning gering was. Een
interessante vraag is waar de meeste vliegtuigen in ons land terecht kwamen. J. Stok destilleerde uit het
verliesregister het overzicht op deze bladzijde.
Hoe gaan we verder?
Met de uitgave van dit register zit de taak van Frans Auwerda erop. Inmiddels heeft ons lid Bas Maathuis
aangegeven dat hij het vaandel zal overnemen. Zoals al eerder aangegeven, geldt zelfs een omvangrijk
en indrukwekkend register als dit niet als het allerlaatste woord. Wij nodigen daarom alle lezers uit om
vooral te reageren, het liefst aan de hand van bronvermeldingen. Het gezamenlijke doel is een zo correct
mogelijke weergave van de feiten. Reacties zijn daarom welkom bij: Bas Maathuis, Willibrordlaan 20,
7581 DR Losser. E-mail: verlieslijst@hetnet.nl
Het is de bedoeling dat het register dient als grondslag voor een vervolgfase in de documentatie. Elk
individueel nummer moet toegang geven tot corresponderende gegevens. Daarin kan alle aanvullende
informatie een plaats krijgen, variërend van offi ciële rapporten en foto’s tot ooggetuigenverslagen en
krantenknipsels. Hier worden niet alleen de volledige bemanninglijsten vastgelegd, maar ook nadere
gegevens over hun lot, over de crashplaats, de oorzaak van het verlies, enzovoorts. Uiteraard passen
hierin tevens documenten
en foto’s die bij de
respectievelijke verliezen
horen.
In dit register is deze
informatie dus nog niet
voorhanden. Uitgaande
van de toegang die
wordt geboden door het
voor u liggende register
wordt gestreefd naar
een centraal te beheren
databank, die alle ruimte
en fl exibiliteit biedt voor
verdere verdieping. Zij zal
niet alleen digitaal moeten
zijn, maar ook fysiek
moeten passen in een
te raadplegen instelling.
Wij hopen van harte dat
dit streven kan worden
gerealiseerd.
G
ro
ni
ng
en
Fr
ie
sl
an
d
D
re
nt
he
O
ve
rij
ss
el
G
el
de
rla
nd
U
tr
ec
ht
N
oo
rd
H
ol
la
nd
Zu
id
H
ol
la
nd
Ze
el
an
d
N
oo
rd
B
ra
ba
nt
Li
m
bu
rg
13
1939
VERLIESREGISTER 1939-1945
Alle militaire vliegtuigverliezen
in Nederland tijdens de
Tweede Wereldoorlog
14
15
1939
Op 1 september 1939 viel Duitsland zijn oosterbuur Polen binnen na kort tevoren een verdrag met de
Sovjet Unie te hebben gesloten over een gezamenlijke aanvalsstrategie. Toen Britse en Franse ultimata
aan Berlijn verliepen, was op 4 september de Tweede Wereldoorlog een feit. Nederland had op de
toenemende spanningen van de voorafgaande jaren geanticipeerd door zijn strijdkrachten planmatig te
versterken. Ook de luchtverdediging verwierf in de tweede helft van de jaren dertig nieuw materieel.
De Militaire Luchtvaart (ML) kreeg onder meer de beschikking over Koolhoven FK-51 verkenners en
lesvliegtuigen, Koolhoven FK-56 overgangstrainers, Fokker S.9 lesvliegtuigen, Fokker C.10 verkenners,
Fokker D.21 jagers, Fokker G.1 jachtkruisers en Fokker T.5 luchtkruisers, naast andere vliegtuigen zoals
de Douglas 8A/3N ‘slagvliegtuigen’ voor tactische luchtsteun. Ook de Marine Luchtvaartdienst (MLD)
werd versterkt, onder meer met Fokker T.8w torpedobommenwerpers.
Op 29 augustus 1939 werd de algehele mobilisatie afgekondigd en verklaarde ons land zich traditie-
getrouw neutraal in het nieuwe confl ict, net als vele andere Europese staten10.
Aanvankelijk kwam het gevreesde scenario van massale bombardementen over en weer op de Duitse,
Britse en Franse steden niet uit. Het bleef aan het westelijke front relatief stil, hoewel op zee al snel de
eerste schepen ten onder gingen. Groot-Brittannië en Frankrijk namen weinig militaire initiatieven om
Polen te hulp te komen, want zij waren nog niet gereed voor de strijd. De geallieerden probeerden een
escalatie ervan uit te stellen tot het ogenblik dat zij wel met kans op succes een militaire confrontatie
konden aangaan. De RAF beperkte zich tot nachtelijke pamfl ettenvluchten en luchtaanvallen op de
Duitse vloot.
Wel werd ons neutrale luchtruim geschonden door zowel de RAF als de Luftwaffe bij hun operaties
boven de Noordzee en het Duitse achterland. Meestal was dat per ongeluk: navigatiefouten, technische
problemen en slecht weer speelden de vliegtuigbemanningen parten. Voor Berlijn telde deze argumenten
niet wanneer er weer eens een Brits vliegtuig via Nederland boven Duitsland opdook: de Duitse regering
zag er steevast kwade opzet in van Nederland, dat volgens haar het neutrale luchtruim onvoldoende
tegen de RAF beschermde. Dit zou worden aangegrepen om Nederland te bezetten. De vliegtuigen
van de Luftwaffe kwamen trouwens ook regelmatig boven Nederland terecht – soms opzettelijk om
fotoverkenningen te verrichten ter voorbereiding op de zogenaamde Blitzkrieg11.
Het Wapen der Militaire Luchtvaart en de luchtdoelartillerie hadden ondertussen handen vol werk aan
het onderscheppen van ‘vreemde vliegtuigen’, zoals de onbekende buitenlandse indringers werden
genoemd. Het leidde weldra
tot vuurcontacten en een
enkel vliegtuigverlies. Ook
de patrouilles van de MLD
raakten soms in gevecht met
buitenlandse toestellen die
onze neutraliteit schonden. De
Nederlandse luchtstrijdkrachten
verloren in deze periode
echter vooral door ongevallen
vliegtuigen. Aan het eind van
1939 kwamen de vliegoperaties
op een laag pitje te staan
door de invallende winter, die
extreem koud uitpakte.
16
Verlieslijst 1939
VOLGNR DATUM
TIJD PLAATS VAN VERLIES/CRASH
VLIEGTUIGTYPE
SER/
EENHEID
(1STE) VLIEGER
B/O
WRKNR
T001
39-09-13 1500 Ameland (N van)
Fokker T-8W
R-5
GVT-2
SgtVl Buynink
B
T001A 39-09-??
Eindhoven (vlgv.)
Fokker C-V
0611
IV-2-LvR
Sgt J.Schreiber
B
T002
39-09-13 1430 Ameland (paal 16 - 17)
Do 18D-2
0718
2./Kü.Fl.Gr. 106
Fw Radons
B
T002A 39-09-26
Zonnemaire
Koolhoven FK-51 0424
3 LvR
ARO Leerl.Vl. J.Jongkind
B
T003
39-09-29 1000 Waddenzee (bij Schiermonnikoog)
Hampden I
L4127
144 Sqdn
F/O N.C.Beck
B
T003A 39-10-??
Zeeland (Provincie)
Fokker S IV
0100
3 LvR
ARO-Leerl.Vl. D. van Dijk
B
T004
39-10-03
Nieuweschans
Ar 96
1907
10.(N)/JG 26
Fw H.Zimmermann
B
T004A 39-10-14
Vlissingen
Fokker S-IX
0039
3 LvR
1eLtVl W.Bakker
B
T005
39-10-26 1745 Usquert (Noordpolder)
Do 17P
4052*
4. (F)/ 122
Fw Diensterweg
B
T005A 39-11-09
Het Kanaal
Hurricane I
L1907
3 Sqdn
P/O G.B.Mitchell
B
T006A 39-11-10
Noordzee (bij Ameland)
Do 18
0804
3./KüFl.Gr. 406
O
T006B 39-11-16
Eindhoven
Fokker C-V
0602
IV - 2 LvR
SgtVl C.J.Merkelbach
B
T008
39-11-20 0930 Roermond
Bf 109E
0087
1./JG 21
Lt J.Rexin
B
T008A 39-11-21
Soesterberg
Fokker D-XVII
0211
2 - V - 2 LvR
SgtVl P.J.Aarts
B
T008B 39-11-22
Hillegersberg
Fokker D-XXI
0237
II - 1 LvR
Aro J.J.Clinge Doornbos
B
T010A 39-12-18
Noordzee (bij Texel)
Bf 110
2./ZG 26
O
In de mobilisatieperiode bleef het aantal vliegtuigen dat in neutraal Nederland verloren ging relatief gering. Wel leden de
Militaire Luchtvaart en de Marine Luchtvaartdienst schade door ongevallen en enkele gevechtscontacten. De meester buitenlandse
vliegtuigverliezen waren het gevolg van incidenten boven de randen van het land. Al op 13 september 1939 strandde de Do18D
met rompcode ‘M2+LK’ van de 2. Staffel van
Küstenfl iegergruppe 106 bij paal 16 langs de vloedlijn
van Ameland. Eerder die dag was de Nederlandse
T.8w ‘R5’ door een Duitse He 115 neergeschoten,
waarna de Duitse bemanning op zee landde om de
Nederlanders te redden (T001). Omdat de He115
niet meer kon opstijgen, schoot deze Do18D te hulp.
Echter, bij de landing op zee raakte de romp lek en
begon de vliegboot water te maken. Tot overmaat
van ramp werd het toestel beschoten door enkele
Nederlandse Fokker D.XXI’s die inmiddels boven het gebied waren aangekomen. De bemanning verliet het toestel met een rubberboot
en de Do18 dreef naar de kust en spoelde aan. Het wrak kon niet worden geborgen en de resten bleven tot 1984 liggen. Leutnant
zur See Horst Rust, Feldwebel Otto Radons, Funkmaat Hans Zieschang en Unteroffi zier Otto Schenk werden geïnterneerd in Fort
Spijkerboor en in mei 1940 als krijgsgevangenen
naar Engeland overgebracht. Hun actieve rol in
de oorlog was wel heel kort geweest. Dat gold
eveneens voor de Fws Rudolf Diesterweg, Josef
Hundenborn en Otto Wendt. Zij maakten in Do
17P ‘F6+HM’ van 4.(F)/122 op 26 oktober een
noodlanding in de Groningse klei tussen Uithuizen
en Usquert na te zijn verdwaald (T005). De eerste
Britse Spitfi re die in Nederland crashte was een
geheime ‘Type B’ fotoverkenner met de registratie
N3069. Het toestel werd op 22 maart 1940
langs de grens neergeschoten door Bf 109’s van
Jagdgeschwader 20. P/O Claude M. Wheatley viel
dood op Duits grondgebied, omdat zijn parachute
weigerde. Hij ligt nu in de Reichswald-begraafplaats
bij Kleef begraven. Op de foto bekijken
Nederlandse militairen en burgers bekijken het wrak
bij de Kruisdijk tussen Herwen en Lobith (T0012).
(Foto’s via P. Grimm)